De Achtergrond van Red Flag; Nellis AFB, 6 t/m 9 maart 2017

Oefening Red Flag 17-2, deel 1; Tekst en Afbeeldingen door Alex van Noye

De oefening Red Flag is een geavanceerde luchtverdedigingsoefening die wordt georganiseerd op Nellis Air Force Base in de Amerikaanse Staat Nevada. Tijdens deze twee weken durende oefeningen worden alle mogelijke oorlogsscenario’s behandeld waar een moderne jachtvlieger mee te maken krijgt in zijn loopbaan.

Aan de oefening Red Flag op Nellis AFB doen sinds 1975 luchtbemanningen van de United States Air Force (USAF), de United States Navy (USN), de United States Marine Corps (USMC), United States Army (US Army) en tal van de NATO en andere geallieerde landen mee. Red Flag is in zijn soort de grootste oefening ter wereld en is daarom een bijzondere oefening voor de vliegers die deelnemen. Onder het toeziend oog van het United States Air Force Warfare Center (USAFWC) dat ook op Nellis AFB is gebaseerd, worden de Red Flag oefeningen in vier tot zes cycli per jaar uitgevoerd. Het 414th Combat Training Squadron (414th CTS) dat onderdeel is van de 57th Wing (57th WG) is gespecialiseerd in het aanbieden van deze realistische oefeningen. Deze eenheid is dan ook formeel de host van de Red Flag oefeningen. Het doel van de Red Flag oefeningen is om vliegers en andere bemanningsleden van de Verenigde Staten, de NAVO en andere geallieerde landen te trainen voor echte oorlogssituaties. Deze training bevat de inzet van echte vijandelijke vliegtuigen (agressors) en het gebruik van scherpe munitie voor het bombarderen op de aangrenzende Nevada Test en Training Range (NTTR). De NTTR is een belangrijk deel van de oefening, omdat men daar echt zware vliegtuigbommen mag afwerpen op de opgestelde doelen. Naast de Red Flag oefeningen op Nellis AFB, bestaat ook de oefening Red Flag Alaska die wordt gehouden op Eielson Air Force Base in Alaska. De deelnemers aan deze oefening bestaan uit eenheden die gestationeerd staan in het gebied rondom de westelijke Stille Oceaan en Alaska.

De historie van Red Flag begint bij ondermaatse prestaties van vliegers en Weapon Systems Officers (WSO) tijdens het uitvoeren van luchtgevechten tijdens de Vietnam Oorlog. Tijdens de luchtgevechten boven Noord-Vietnam tussen 1965 en 1973, was de ratio tussen het aantal neergeschoten vijandelijke vliegtuigen tegenover neergeschoten vriendelijke vliegtuigen 2.2 tegen 1. De vliegers van de USAF en de

WSO’s waren in de jaren 50, 60 en 70 niet getraind in de kernkwaliteiten en basis manoeuvres die komen kijken bij een luchtgevecht, omdat overtuigd was van het Beyond Visual Range concept met raketten. Bijna alle vliegers waren in die tijd door deze mindset niet voorbereid op een confrontatie met vijandelijke vliegtuigen van gelijke waarde. Om deze vaardigheden bij de vliegers te vergroten werd het “Red Baron II” project gestart dat moest onderzoeken hoe dit verbeterd kon worden. Uit de analyse bleek al snel dat de overlevingskansen van een jachtvlieger drastisch toenamen wanneer de vliegers meer dan tien combat missies hadden gevlogen. Als resultaat van deze analyse werd de oefening Red Flag in 1975 gecreëerd om de vliegers en WSO’s van de USAF de mogelijkheid te geven om deze tien combat missies te vliegen in een gesimuleerde omgeving. De 4440th Tactical Fighter Training Group (Red Flag) opgericht om deze training te gaan faciliteren op Nellis AFB op 1 maart 1976.

Al snel werd duidelijk dat de tegenstanders die tijdens de Red Flag oefeningen zouden optreden gespecialiseerde eenheden zouden moeten worden. De eenheden werden in Amerika al snel aangeduid als de “Aggressor Squadrons”. De agressor vliegers werden al snel getraind om de tactische doctrines van de vliegtuigen van de Sovjet Unie en andere vijanden van de Verenigde Staten te emuleren. De eerste agressors werden uitgerust met de T-38 talon, omdat dit vliegtuig meteen beschikbaar was voor de training. De agressors die met de T-38 Talon vlogen zouden in de begindagen van de Red Flag oefeningen de MiG-21 Fishbed gaan simuleren tijdens de oefening. Al snel werden begin jaren 80 de talons vervangen door de Northrop F-5 Tiger II. Dit toestel presteerde veel beter in luchtgevechten dan de Talon en was dus een moeilijkere tegenstander tijdens de oefening. Snel na de introductie van de F-5, werden ook de exotische kleurenschema’s ingevoerd op de agressor vliegtuigen. Deze camouflage patronen zaten destijds ook op de gevechtsvliegtuigen van de Sovjet Unie. Deze toevoeging zorgde er voor dat de deelnemers aan de Red Flag training ook hun vliegtuigherkenning konden trainen alvorens men een luchtgevecht aanging. In 1988 werden de F-5 Tigers vervangen door de General Dynamics F-16 Fighting Falcon. Ook deze vliegtuigen zouden in de Russische kleurenschema’s gaan vliegen.

De agressors worden tegenwoordig tijdens de Red Flag oefeningen ook aangeduid als de “Red Forces”. Er waren in het verleden twee eenheden actief op Nellis die opereren in de agressor rol. De eerste eenheid is het 64th Aggressor Squadron (64th AGRS). Deze eenheid bestaat nog steeds en vliegt nog steeds met de F-16 Fighting Falcon. De F-16 wordt tegenwoordig ingezet om de eigenschappen van de MiG-29 “Fulcrum” te emuleren. De tweede eenheid die op Nellis actief was, was het 65th Aggressor Squadron (65th AGRS). Het 65th AGRS vloog met de F-15 Eagle en simuleerde de eigenschappen van de Su-27 “Flanker”. Deze eenheid werd door bezuinigingen op het defensiebudget uiteindelijk in 2014 opgeheven. Een zeer belangrijk element voor een Red Flag missie is het Red Flag Measurement and Debriefing System (RFMDS). Het RFMDS is een hardware en software netwerk dat real-time monitoring, post-missie reconstructies van manoeuvres en tactieken kan weergeven. De leidinggevenden van de “Blue Forces” kunnen met dit systeem de effectiviteit van de uitgevoerde missie evalueren en terugkijken. Een typisch “Flag” jaar bestaat tegenwoordig uit een aantal oefeningen die door het hele jaar heen plaats vinden. Een typisch jaar bestaat uit tien Green Flag oefeningen, een close air support (CAS) missie met de US Army, een Canadese Maple Flag oefening en vier Red Flag oefeningen. In een jaar tijd doen er doorgaans ruim 500 vliegtuigen mee aan een van deze oefeningen waarbij meer dan 20000 missies worden gevlogen.